U bent hier
Provinciaal engagement voor ‘Windkracht 2020’ goedgekeurd door de provincieraad
De provincie Oost-Vlaanderen heeft reeds in 2009 een beleidskader voor windturbines goedgekeurd. De provincie selecteerde in zes zoekzones uitsluitingszones waar er géén windmolens mogen komen en concentratiezones waar er wél windmolens mogen komen. Het provinciaal windplan werd een tijdje ‘on hold’ geplaatst n.a.v. de beslissing van minister Schauvliege om het PRUP windlandschap E40 Aalter tot Aalst van goedkeuring te onthouden maar werd recent gereactiveerd. De provincieraad besliste op 26 april jl. om een engagement op te nemen inzake de realisatie van extra windturbines in de provincie Oost-Vlaanderen en het provinciaal windplan verder te zetten.
Vlaams minister van Energie Tommelein lanceerde eind vorig jaar samen met Vlaams minister van Omgeving Schauvliege het windplan ‘Windkracht 2020’. Het Vlaams windplan heeft als doelstelling om tegen 2020 minstens 280 extra windmolens te realiseren in heel Vlaanderen. De ministers vragen daarom aan de provincies om een actieve en coördinerende rol op te nemen in de ontwikkeling van windturbines. De provincieraad engageerde zich om het provinciaal windplan verder te zetten maar vraagt ook aan de bevoegde Vlaamse ministers om de provincie niet tegen te werken maar te ondersteunen.
De N-VA-fractie heeft de engagementsverklaring mee goedgekeurd maar plaatste bij monde van fractievoorzitter Jeroen Lemaitre wel een kanttekening: ‘Onze fractie is van oordeel dat we in Vlaanderen meer hernieuwbare energie moeten produceren en dat windturbines hier een belangrijke rol in kunnen spelen. Het is wel duidelijk dat het principe van de concentratiezones en de uitsluitingszones in het Oost-Vlaams provinciaal windplan botst met het uitgangsprincipe van minister Tommelein die vindt dat er overal windmolens moeten kunnen staan. Om problemen en twisten in de toekomst te vermijden is het noodzakelijk dat de visies en windplannen op elkaar afgestemd worden’.
Essentieel voor de realisatie van windturbines is het lokaal draagvlak. Het windplan van de provincie Oost-Vlaanderen bevat naast het ruimtelijk aspect ook flankerende maatregelen zoals het omgevingsfonds en 20% rechtstreekse participatie door de lokale gemeenschap (omwonenden, lokale overheid en lokale bedrijven). ‘Deze participatie is niet afdwingbaar maar vormt wel een essentieel onderdeel van het provinciaal windplan. Als projectontwikkelaars weigeren dan kan de provincie dit niet opleggen. De bevoegde ministers zijn ook niet van plan om wetgevende initiatieven te nemen om dit wel te verplichten. Ook dit blijft dus een onzeker punt’, besluit Lemaitre.