U bent hier
Johan Van Duyse kritisch over het niet halen deadline weekendverblijven
De problematiek van de permanente bewoning van weekendverblijven kent een lange voorgeschiedenis. Het beleidskader om de problematiek aan te pakken is reeds uitgewerkt door toenmalig minister Van Mechelen op 27 juni 2002 en goedgekeurd door het Vlaams Parlement op 15 januari 2003. In 2009 werd op Vlaams niveau een concrete timing met deadlines vastgelegd. De planologische onderzoeken moesten tegen 30 april 2012 zijn afgerond en de ruimtelijke uitvoeringsplannen moeten tegen 30 april 2015 definitief worden vastgelegd.
De provincie kreeg dus meer dan tien jaar de tijd om een oplossing te zoeken voor de problematiek. Ondertussen is gebleken dat de provincie Oost-Vlaanderen deze deadline voor een groot aantal plannen niet zal halen. De deputatie heeft daarom aan minister Schauvliege gevraagd om de deadline te herbekijken en vroeg ineens ook om juridisch vast te leggen dat de planologische omzettingen niet meegeteld worden voor de gemeentelijke woonquota, ook als de definitieve vaststellingen gebeuren na 30 april 2015.
Johan vroeg zich tijdens de provincieraad van 25 februari af of de provincie effectief geprobeerd heeft om de deadline te halen. Tijdens een commissievergadering werd doodleuk geantwoord dat er geen sanctie op het niet halen van de deadline staat en dat het slechts een streefdatum was. Maar of dat waar is valt nog af te wachten. Bovendien is de timing die door de deputatie in augustus 2014 naar voor geschoven werd, ondertussen ook reeds achterhaald. De provincie denkt uiteindelijk met de derde fase te landen in... 2018, in het beste geval. Dat is dus op zijn minst drie jaar later dan de vooropgestelde deadline.
'Dit alles is geen goede zaak voor de burger, die het gevoel krijgt niet serieus te worden genomen door de deputatie. Zeker niet omdat het gaat over mensen die al jaren in onzekerheid leven over de vraag of ze al dan niet in hun eigen huis kunnen blijven wonen in de toekomst', vindt Van Duyse.
De gedeputeerde argumenteerde dat men de oorzaak voor het niet halen van de deadline hoofdzakelijk bij de schorsing van de provincieraad van 25 juni 2014 moet zoeken. Fractievoorzitter Jeroen Lemaitre wentelde dit af en stelde dat de meerderheid hiervoor de volledige verantwoordelijkheid draagt doordat ze er voor koos om met een krappe meerderheid te besturen: 'het is de verantwoordelijkheid van de meerderheid om het quorum te halen, niet van de oppositie. Men had trouwens ook nog in juli een (extra) provincieraad kunnen samenroepen. De zwartepiet doorspelen naar de oppositiepartijen is dus ongepast.' Jeroen benadrukte bovendien dat dit slechts een beperkte invloed op het niet halen van de timing heeft. 'Het feit dat ook heel wat andere PRUP’s die niet in juni 2014 geagendeerd stonden de deadline niet zullen halen bewijst dat het argument van de gedeputeerde geen hout snijdt', besluit fractievoorzitter Jeroen Lemaitre.