U bent hier
Deputatie is van plan om de provinciale belasting op zonnepanelen te handhaven
Het provinciebestuur heft een Algemene Provinciebelasting op Bedrijven. De totale oppervlakte van het bedrijf dat gebruikt wordt of voor gebruik wordt voorbehouden wordt meegerekend om de belasting te berekenen. Ook daken, zolders en kelders worden meegerekend als ze bijvoorbeeld gebruikt worden als parking of als er een cafetaria of zonnepanelen op gevestigd zijn. ‘Een indirecte belasting heffen op zonnepanelen strookt niet met de doelstelling van de provincie om meer hernieuwbare energie te realiseren in Oost-Vlaanderen en ook niet met het streven om tegen 2050 klimaatneutraal te zijn’, argumenteren fractievoorzitter Tim Moens en fractieondervoorzitter Annemie Demuyt.
De provincie wil tegen 2050 zelfvoorzienend zijn op vlak van energie. Doelstelling van de deputatie is daarenboven om klimaatneutraal te zijn in 2050. Daarom wil het provinciebestuur dat er zo veel mogelijk hernieuwbare energie zoals zonne-energie, waterkracht en windenergie geproduceerd wordt op Oost-Vlaamse bodem. Bij de Algemene Provinciebelasting voor Bedrijven wordt er een belasting geheven op basis van oppervlakte. De N-VA-fractie diende daarom op de provincieraad het voorstel in om daken die louter gebruikt worden om hernieuwbare energie op te wekken niet mee te rekenen als belastbare oppervlakte tenzij de bedrijven actief zijn als elektriciteitsproducent.
De deputatie is evenwel niet van plan om het belastingreglement aan te passen. De eerste gedeputeerde engageerde zich enkel om op een volgende commissie een technische toelichting te geven over de provinciale belastingen. ‘Stel bijvoorbeeld dat een meubelfabriek een grote oppervlakte daken heeft en deze daken niet gebruikt dan moet dat bedrijf – in het kader van de klimaatdoelstellingen – net aangemoedigd worden om zonnepanelen te plaatsen. De deputatie wil deze bedrijven straffen door ze een extra belasting op te leggen als ze zonnepanelen op hun daken leggen en dat is nefast voor het klimaatplan’, besluiten Tim Moens en Annemie Demuyt