Provincie moet de toeristische en recreatieve troeven van de verschillende regio’s ten volle uitspelen

Op 1 december 2017, over deze onderwerpen: Toerisme

De provincie voorziet voor 2018 een globaal bedrag van 3 910 729 euro subsidie voor Toerisme Oost-Vlaanderen (TOV). Dit bedrag zal o.a. gebruikt worden om de Oost-Vlaamse toeristische en recreatieve troeven op de binnenlandse (en Nederlandse) markt te promoten. ‘Er is een sterk aanbod van toeristische fiets- en wandelroutes op de markt en deze worden terecht gepromoot. Het is natuurlijk niet zo dat alle toeristen hun vrije tijd willen doorbrengen door te wandelen en te fietsen. Daarom moeten ook de culinaire en culturele troeven gepromoot worden’, aldus Annemie Charlier.

Provincieraadslid en schepen voor toerisme in de stad Sint-Niklaas Annemie Charlier pleitte er daarom tijdens de budgetbesprekingen voor om meer in te zetten op de promotie van de Vlaamse eet-, drink- en tafelcultuur. ‘Steden zoals Aalst, Oudenaarde, Sint-Niklaas, e.a., kunnen qua grootte en cultureel aanbod soms moeilijk concurreren met Gent – en dat is ook niet de bedoeling – maar het zijn zeker ook belangrijke regio’s die het verdienen om gepromoot te worden. Voor onze fractie is het belangrijk dat alle toeristische regio’s op de binnenlandse (en Nederlandse) markt gepromoot worden’, merkte Annemie terecht op.

Elke regio heeft zijn eigenheid te verdedigen en kan dit in de etalage plaatsen. De toeristische dienst van de stad Aalst speelt bijvoorbeeld haar historisch erfgoed van priester Daens en Louis Paul Boon uit en de stad Sint-Niklaas zet in op haar art-decoparels, het breimuseum en het Mercatormuseum. Daarom pleiten we ervoor dat de coördinatiecellen van de toeristische regio’s meer inspraak geven aan de plaatselijke toeristische diensten. Momenteel wordt er nog teveel naast elkaar gewerkt terwijl men net zou moeten samenwerken’, besloot Charlier haar tussenkomst.

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is